Voor het eerst in Nederland: Rondetafel over moedertaalonderwijs binnen én buiten Nederland
- HLE Network
- 2 days ago
- 8 min read
Updated: 43 minutes ago
20 oktober, 2025

Voor het eerst in Nederland kwamen vertegenwoordigers van moedertaalonderwijs binnen én buiten Nederland en Vlaanderen samen aan één tafel. Tijdens de 7e HLE Networking Night op 25 september organiseerden HLE Network, Stichting Nederlands Onderwijs in het Buitenland (NOB) en de Taalunie een bijzondere Rondetafel Moedertaalonderwijs binnen en buiten Nederland en Vlaanderen — twee kanten van dezelfde medaille -- met een onderwerp dat nog niet eerder zo werd besproken: wat kunnen we van elkaar leren als het gaat om moedertaalonderwijs, waar ook ter wereld?
Wat bindt ons
Volgens NOB zijn er 900 leraren Nederlands in het buitenland, verspreid over 80 landen. HLE Network werkt in Eindhoven met ongeveer 15 moedertaalprogramma’s, die lessen verzorgen aan meer dan 1000 kinderen per jaar.

De deelnemers ontdekten al snel dat ze eigenlijk elkaars spiegelbeeld zijn: wat HLE Network doet in Eindhoven, doet NOB elders in de wereld. Vanuit het gedeelde uitgangspunt onbegrensd taalleren werd gesproken over het belang van meertaligheid, identiteitsontwikkeling en respect voor alle talen. De boodschap was duidelijk: moedertaalonderwijs versterkt zelfvertrouwen, verbondenheid en toekomstkansen van leerlingen.
“Wat jullie hier doen, doen wij elders in de wereld”
- Linde van den Bosch, NOB
Ontwikkelingen en uitdagingen
Er kwamen belangrijke trends aan bod: veranderende migratiepatronen, de invloed van technologie en AI op taalonderwijs, en de noodzaak van inclusief beleid dat ruimte biedt voor thuistalen. Ook werd het recente rapport Talige diversiteit benutten van de Onderwijsraad genoemd, dat oproept om meertaligheid als kracht te zien.
Samen méér: ideeën voor de toekomst
De aanwezigen deelden ideeën voor samenwerking. Er bleek behoefte aan meer didactische ondersteuning, kennisuitwisseling en gezamenlijke communicatie. Ook werd het idee geopperd om het concept van HLE Network te exporteren naar andere regio’s: lokale netwerken van moedertaalprogramma’s die elkaar versterken.
Ideeën die naar voren kwamen:
Samenwerking en kennisuitwisseling
‘Over het muurtje kijken’ door kennis, ervaringen en werkwijzen te delen.
Krachten bundelen op het gebied van communicatie en administratie.
Gezamenlijke evenementen organiseren en experts van andere organisaties uitnodigen.
Verbind NTC-programma’s met moedertaalprogramma’s in Nederland via een ‘zusterscholen’-verband.
Professionalisering en ondersteuning
Meer didactische ondersteuning voor leraren en moedertaalprogramma’s.
(Bij)scholing aanbieden om deskundigheid verder te ontwikkelen.
Aandacht en waardering voor personeel en vrijwilligers (“iets doen” voor de leraren).
Communicatie, zichtbaarheid en innovatie
Actief contact onderhouden met de lokale omgeving.
Samenwerking op communicatiegebied: elkaars nieuwsbrieven en interviews gebruiken om zichtbaarheid te vergroten.
Extra financiering zoeken, vooral voor innovatie en nieuwe initiatieven.
Veel dank aan Linde van den Bosch van NOB en Steven Vanhooren van de Taalunie voor het voorbereiden en leiden van deze rondetafel!
Fotos: TextVast
Wil je meer details over de discussie?
Lees hier een volledige samenvatting door HLE Network bestuurslid, Kristel Doreleijers
In deze rondetafelsessie staat het belang van onbegrensd taalleren centraal. De sessie begint met een kennismakingsrondje waarin alle aanwezigen in het kort iets vertellen over hun eigen achtergrond en de reden om de Networking Night bij te wonen. Linde van den Bosch van Stichting NOB leidt de sessie; Steven Vanhooren was helaas verhinderd.
Eerst is er aandacht voor de Europese Dag van de Talen op 26 september 2025. We staan tijdens de Networking Night aan de vooravond van die dag, een mooie symboliek. De leus van de Europese Dag van de Talen is dit jaar: ‘Talen openen harten en geesten’. Wat we daaruit kunnen leren is dat we respect moeten hebben voor alle talen, dat meertaligheid verschillende functies heeft, en dat we diversiteit moeten koesteren.
In de sessie staan drie vragen centraal: Wat kunnen we van elkaar leren? Wat kunnen we voor elkaar betekenen? En hoe kunnen we elkaar versterken? Ook de presentatie van Linde is opgebouwd volgens drie delen: 1) Wat bindt ons? 2) Welke ontwikkelingen zijn er? 3) Wat kan samenwerking voor ons betekenen? Ze benadrukt meteen dat NOB en de aanwezigen in Eindhoven eigenlijk elkaars spiegelbeeld zijn: “wat jullie hier doen, doen wij elders in de wereld”.
Wat bindt ons?
In 2022 presenteerden Nuffic, de Taalunie en NOB het document Onbegrensd taalleren: altijd en overal moet je in staat zijn om talen te leren, maar hoe kun je dat organiseren? Welke uitgangspunten moet je daarvoor realiseren? Linde vertelt hierover en ook over de missie van NOB, die nauw samenwerkt met de Taalunie. NOB en de Taalunie nemen samen het voortouw en de Nederlandse en Vlaamse overheid bieden ondersteuning. Het idee daarachter: samen investeren in het onderwijs Nederlands in het buitenland, omdat we die taal ‘delen’. Linde pleit ervoor dat ‘Nederlandse taal en cultuur’ eigenlijk een meervoudsvorm zou moeten zijn, want aan het Nederlands zijn meerdere culturen verbonden.
Ook deelt ze via haar slides een overzicht van cijfers: in hoeveel landen opereert NOB en hoeveel professionals en leerders zijn daarbij betrokken? Het is bijvoorbeeld behoorlijk indrukwekkend dat er negenhonderd leraren Nederlands in het buitenland zijn, vertegenwoordigd in tachtig verschillende landen! Het fenomeen van de Europese scholen (die zijn opgericht vanuit de Europese Unie) wordt ook besproken.
Daarnaast gaat het over de vraag waarom het belangrijk is om aandacht te besteden aan een andere taal en cultuur dan gebruikelijk in het betreffende land. Of meer concreet: als je buiten Nederland gaat wonen, waarom zou je dan nog Nederlands moeten leren of gebruiken? Volgens Linde gaat het vooral om respect tonen voor wie je bent. Het appelleert ook aan emotie: je eigen taal spreken of blijven ontwikkelen, draagt bij aan je zelfvertrouwen en de groei van je identiteit. Het helpt je een wereldburger te worden met een breed perspectief en respect voor verschillende talen en culturen.
En dan is er nog het idee van inclusiviteit: het is belangrijk dat iedereen erbij hoort. Linde benadrukt tot slot ook het economische perspectief: het mag ook om geld gaan. Leerders en sprekers van het Nederlands in het buitenland zijn lokale en internationale ‘ambassadeurs’ van het Nederlands op een andere plek, en ze helpen internationale relaties goed te houden. Het verbetert het vestigingsklimaat in het buitenland als er toegankelijke mogelijkheden zijn voor het behoud van de eigen taal en cultuur. Voor het bekleden van bepaalde posities is het spreken van meerdere talen ook essentieel. Wat dat betreft is Nederlands (in het buitenland) ook een taal van diplomatie en economische ontwikkeling.
Vanuit onderwijsperspectief is een goede beheersing van de eigen taal een basis voor schoolsucces en een voorwaarde voor een soepele terugkeer in het Nederlandse of Vlaamse onderwijs (met ook meer mogelijkheden voor vervolgopleidingen). Deze argumenten voor het belang van moedertalen(onderwijs) zijn niet beperkt tot één context, maar binden de aanwezigen in de sessie.
Ontwikkelingen
Linde bespreekt een model dat wordt weergegeven op haar slides en allerlei ontwikkelingen bevat die invloed hebben op (moeder)taalonderwijs. Er zijn bijvoorbeeld politiek-juridische ontwikkelingen, zoals de Wetsvoorstel toezicht informeel onderwijs, maar ook sociaal-culturele, ecologische en technologische ontwikkelingen die bepalen hoe taalonderwijs wordt ingericht. Onderwijs moet inclusief zijn: Nederlandse en Vlaamse kinderen die emigreren hebben houvast als ze in het buitenland aansluiting vinden bij de lokale Nederlandstalige gemeenschap. Bovendien wordt de vraag of onderwijs moet plaatsvinden op locatie of online steeds vaker gesteld. AI kan het taalonderwijs in de toekomst wellicht ingrijpend veranderen, met een andere of verminderde rol voor docenten.
Ook ziet NOB de populaties in het buitenland veranderen. Vroeger gingen Nederlanders voor een kortere periode naar het buitenland, bijvoorbeeld om een paar jaar voor een bedrijf te werken. Wereldwijd zitten Nederlanders en Vlamingen tegenwoordig minder geconcentreerd op één plek: er zijn meer verschillende redenen waarom mensen voor een periode naar het buitenland gaan dan vroeger; de coronapandemie heeft daar ook aan bijgedragen. Wensen en behoeften van emigranten hangen hiermee samen, ook als het gaat om taal en cultuur.
Vervolgens schenkt Linde kort aandacht aan het regeerakkoord in Nederland en het regeerakkoord in Vlaanderen. Als het gaat om taal in het onderwijs is het perspectief voornamelijk gericht op het Nederlands, ruimte voor andere talen wordt niet expliciet genoemd (in Vlaanderen is er wel aandacht voor vreemde talen in het curriculum, waaronder Frans, Engels en Duits). Tegelijkertijd heeft de Onderwijsraad in september 2025 het rapport Talige diversiteit benutten gepubliceerd waarin juist wordt benadrukt dat talige diversiteit moet worden benut, omdat thuistalen van leerlingen een hulpbron zijn bij het leren van het Nederlands. Het inzetten van thuistalen kan leerders bovendien voorbereiden op participatie in de meertalige samenleving. Dit rapport wijkt duidelijk af van het regeerakkoord, maar het belang van meertaligheid wordt wel ook door de Europese Unie onderstreept vanuit het idee van wereldburgerschap, d.w.z. het bevorderen van wederzijds begrip en een gedeeld gevoel van Europese identiteit.
Samenwerking vanuit het idee van ‘Samen méér’
Op wereldniveau zijn we met het aanwezige gezelschap maar een kleine speler. Maar waar we van kunnen profiteren is onze complementariteit: de talen en culturen waar we mee of voor werken verschillen, maar waarom we het doen komt overeen.
Linde doet een oproep om concrete ideeën voor samenwerking met elkaar te delen aan de hand van de vragen ‘Wat? Waartoe? En met wie?’ Er is al nauwe samenwerking tussen NOB en de Taalunie, omdat zij zich allebei inzetten voor het Nederlands in de wereld (denk aan Grenzeloos Nederlands, ‘kijken over het muurtje’ via het uitwisselen van kennis, ervaringen en manieren van werken, en het bundelen van krachten achter de schermen op het gebied van communicatie en administratie), maar zijn er ook kansen voor samenwerking met een speler zoals HLE Network?
In de ruimte hangen vier grote vellen papier, met op elk vel papier een andere vraag. De aanwezigen vormen vier groepjes die zich door de ruimte verplaatsen langs de verschillende vragen. Onder elke vraag schrijven ze hun ideeën die daarna kort plenair (onder leiding van Linde) worden teruggekoppeld.
‘Wat kunnen we nu werkelijk samen doen? Welke concrete projecten zijn er die we zouden kunnen opzetten?’
De aanwezigen hameren op het belang van didactische ondersteuning binnen de sector en de behoefte aan meer financiële middelen, met name voor innovatie (al wordt ook benadrukt dat de financiën sterk samenhangen met de schaal; in een moedertaalprogramma met 500 leerlingen speelt geld eigenlijk geen rol). Ook benoemen de aanwezigen het belang van communicatie met de plaatselijke omgeving en de waardering (‘iets doen’) voor het personeel (de leraren).
‘Wat is de meerwaarde van samenwerking tussen NOB, de Taalunie en HLE Network? Wat kunnen we bereiken door samenwerking?’
HLE Network heeft veel talen onder zijn hoede; het Nederlands staat er in tegenstelling tot de andere organisaties niet centraal. Op het niveau van samenwerking wordt vooral het uitwisselen van kennis genoemd. Ook wordt benadrukt dat HLE Network uniek is qua concept in Nederland: een netwerk van scholen op één plaats die apart van elkaar opereren maar wel hetzelfde doel hebben. Verder wordt geaccentueerd dat we beleidsmakers zouden moeten voeden met kennis: we zijn allemaal wereldburgers, dat is ook de toekomst, maar dat betekent niet dat je je eigen identiteit en eerste taal hoeft te verliezen; dat zou heel jammer zijn om de redenen die eerder in de sesie aan bod kwamen.
‘Wat kunnen NOB en de Taalunie betekenen voor jouw werk?’
Veel aanwezigen denken hierbij meteen aan (bij)scholing. Je zou je goed kunnen voorstellen dat je bij evenementen die je organiseert (voor bepaalde onderwerpen) ook mensen van andere organisaties uitnodigt. Andere ideeën die worden geopperd zijn om in elkaars nieuwsbrieven te verschijnen en elkaar bijvoorbeeld een podium te geven via interviews over en weer (met aandacht voor specifieke speerpunten). Maar het kan ook heel simpel beginnen bij de vraag ‘kijken we weleens op elkaars websites?’ Op de website van NOB staan bijvoorbeeld filmpjes over waar je aan moet denken als je naar het buitenland gaat of juist remigreert. Die filmpjes zouden ook voor andere organisaties nuttig kunnen zijn. De vraag is ook of we voldoende elkaars evenementen bezoeken om zo het contact als netwerkpartners warm te houden en op de hoogte te zijn van wat er allemaal speelt.
‘Wat kunnen jullie betekenen voor het werk van NOB en de Taalunie?’
De belangrijkste conclusie is dat het geweldig zou zijn om het concept van HLE Network te ‘exporteren’ naar andere regio’s en landen, zodat daar ook netwerken van moedertaalprogramma's ontstaan. HLE Network laat heel mooi zien dat het belang van de eigen taal en cultuur leeft in alle landen.